Wat is energietransitie?
De energietransitie is -in zijn essentie- de overgang van een energiesysteem gebaseerd op fossiele energiebronnen naar een energiesysteem gebaseerd op duurzame en CO2-neutrale energiebronnen. Ofwel de overgang van het gebruik van kolen, olie en gas naar het gebruik van zon, wind en water als bron van energie.
In relatie tot infrastructuur gaat het dan om zaken die een wegbeheerder vanuit zijn wettelijke taak duidelijk kan beïnvloeden. Dit betreft primair:
- energieverbruik bij aanleg en onderhoud van infrastructuur
- energieverbruik voor de exploitatie van infrastructuur
- (optioneel) energieverbruik voor gebouwen die primair bestemd zijn voor het beheer en onderhoud
Activiteiten rondom Zero Emissie materieel en Schoon en Emissieloos Bouwen passen in dit kader.
Er zijn daarnaast zaken waarbij een grotere afhankelijkheid is van derden. Denk daarbij aan:
- beschikbaar stellen van ruimte voor energieopwekking, -transport, en -opslag in eigen areaal (dubbel ruimtegebruik). Zie hier voor bij INDUSA bekende ontwikkelingen in Brabant.
- keuzes die van invloed zijn op energieverbruik door derden (bijvoorbeeld beschikbaarheid laadinfra of verharding weg met minder rolweerstand)
Waarom willen we deze energietransitie?
- bijdragen aan behalen van doelstellingen en daarmee nakomen afspraken klimaatakkoord. Fossiel energieverbruik stoot aanzienlijk meer CO2 uit dan duurzame en CO2-neutrale energiebronnen.
- energie uit duurzamere en CO2-neutrale energiebronnen is over het algemeen schoner. De transitie draagt daarmee bij aan het verkleinen van de stikstofproblematie en aan een schonere lucht.
[Zie bijv. notitie uitstoot verschillende energiesoorten]
- fossiele brandstoffen zijn eindig. Winning kan leiden tot schades aan de leefomgeving (denk aan Groningen). En de brandstoffen komen vaak uit landen waar we niet afhankelijk van willen zijn.
Bron |
Doelstelling/Ambitie |
2030 |
2050 |
Toelichting |
Klimaatakkoord |
Aandeel hernieuwbare elektrisciteit in totale elektriciteitsproductie |
70% |
|
|
Klimaatakkoord |
% energie (elektriciteit, gas en warmte) dat duurzaam is opgewekt |
32% |
|
|
Energieagenda Brabant |
% energie dat duurzaam is opgewekt |
50% |
100% |
2050: Grotendeels
afkomstig uit Noord-
Brabant |
Energieagenda Brabant |
Reductie van de
CO2-uitstoot ten opzichte van de uitstoot in 1990
|
50% |
90% |
Betreft aan energiegerelateerde CO2-uitstoot |
|
|
|
|
|
Aanpak
De Trias Energetica is een strategie voor een zo duurzaam mogelijke energievoorziening, ontwikkeld door de TU Delft (C. Duijvestein) en gebaseerd op de Trias Ecologica. De Trias Energetica bestaat uit drie stappen:
- Beperk de energievraag
- Gebruik duurzame energiebronnen
- Gebruik eindige energiebronnen efficiënt
Het principe van deze strategie is dat stap 1 de meest duurzame stap is en stap 3 relatief de minst duurzame stap. Om energiereductie te realiseren, zijn er grofweg drie parameters:
- Minder energieverbruik door het voorkomen van onnodig gebruik (minder installaties, zuinigere installaties, minder energievragende activiteiten)
- Duurzame opwek van hernieuwbare energie via zonnepanelen, windturbines, hydrotechnieken etc.
- Inzet van technische hulpmiddelen en natuurlijke principes zoals sensoren en biomimicry
Meten en monitoring van energietransitie
- Meten/monitoring energieverbruik gerelateerd aan exploitatie infrastructurele objecten
Om dit energieverbruik te kunnen monitoren moet er een goed overzicht beschikbaar zijn van alle infrastructurele installaties en hun verbruik.
- Meten/monitoring bron van gebruikte energie
Om een bijdrage te leveren aan de doelstelling voor het verhogen van het % hernieuwbare energie in het totale energieproductievolume is het van belang dat deze energieproductie in Nederland plaatsvindt. Het gaat dus niet alleen om grijze of groene energie, maar ook om de locatie van winning. Lokalere productie vraagt minder transport en verkleind de afhankelijkheid. En juist de lokale productie maakt dat er echt sprake is van een transitie en niet van verdringing door buitenlandse energie of compensatie. Dit aspect wordt onder meer gemonitord bij een certificering voor de CO2-prestatieladder. De Ladder stelt ook eisen aan wat aan onder groene stroom of groen gas verstaan mag worden.
- Meten/monitoring verbruik bij aanleg (en onderhoud) infrastructuur
Voor het meten van het energieverbruik van de aanleg (en onderhoud) van infrastructuur zijn verschillende instrumenten beschikbaar. De belangrijkste daarvan zijn de MKI (en instrumenten die de MKI berekenen, zoals DuboCalc), maar ook een instrument als de meetlat Materiaalinzet.
Meer weten:
Energiebeleid Provincie Noord-Brabant (voor hele provincie, niet alleen voor eigen organisatie)
Website Op weg naar SEB (schoon en emissieloos bouwen)