Met andere woorden, in principe kan 65 procent van de materialen die voor de aanleg van wegen nodig zijn door secundaire materialen worden geleverd. Vanwege beperk hergebruik ligt het percentage van de vraag dat kan worden afgedekt met het aanbod in de praktijk lager.
Dit blijkt uit de recent verschenen rapportage ‘Materiaalstromen in de bouw en infra’. Dit rapport is opgesteld door het Economisch Instituut voor de Bouw (EIB) en Metabolic en geeft inzicht in de mate van circulariteit die in de bouw mogelijk is.
In theorie kon in 2019, het jaar waar de rapportage zich op focust, bijna tachtig procent van de vraag door secundair materiaal worden voorzien. Dit hangt samen met de relatief grote vervangingssopgave van asfaltwegen ten opzichte van de uitbreidingsopgave. Voor beton en staal is deze verhouding anders, respectievelijk bijna zestig en vijftig procent van de materiaalvraag kan hier theoretisch secundair worden ingevuld. Dit hangt volgens de onderzoekers samen met de relatief grotere vraag naar deze materialen als gevolg van uitbreiding. Vooral bij kunststoffen is het verschil tussen vraag en aanbod groot: maximaal 15 procent van het gevraagde volume kon in 2019 theoretisch door secundaire materialen worden ingevuld.
De volumes aan materialen die gevraagd en aangeboden worden, vertonen een verschil van 35 procent. Zo wordt bijna 22 Mton aan materiaal gevraagd door uitbreiding, vervanging en groot onderhoud en wordt 14 Mton aangeboden door vervanging en groot onderhoud. Wanneer volledig hergebruik van materialen die vrijkomen in de GWW mogelijk was geweest, kon theoretisch gezien 65 procent van de vraag worden afgedekt (exclusief grond, klei en ophoogzand). Vanwege beperk hergebruik ligt het percentage van de vraag dat kan worden afgedekt met het aanbod in de praktijk lager.
Volgens de onderzoekers komen de materiaalstromen in de GWW dichter bij elkaar in 2030 en 2050. Waar in 2019 het theoretisch verschil tussen vraag en aanbod van materialen in totaal ongeveer 35 procent betrof, daalt dit in 2030 naar bijna 27 procent en naar 13 procent in 2050. De grote vervangingsopgave in de GWW in combinatie met een afnemende uitbreidingsvraag is hier verantwoordelijk voor.
Voor meer informatie en het downloaden van de rapportage Materiaalstromen in de bouw en infra’ klik hier: https://www.eib.nl/publicaties/materiaalstromen-in-de-bouw-en-infra/