Samen met Maarten Schäffner, eveneens lid van het Transitieteam, reageert Van Meer in een interview op de site van De circulaire bouweconomie op de conclusie van het Planbureau voor de leefomgeving dat het huidige circulaire beleid te vrijblijvend is om de einddoelen te halen. Er is volgens het Planbureau meer drang en dwang nodig om de gehele economie circulair te krijgen. Het verplichten van de MKI in GWW-projecten is volgens hen één van de mogelijke maatregelen.
Gebruiken en handhaven
In het interview benadrukt Van Meer dat de MKI een belangrijke pijler in de circulaire bouweconomie is. Van Meer: “Maar dan moet het wel gebruikt én gehandhaafd worden. Als een aannemer aan het begin van het project een bepaalde MKI-waarde belooft, moet een onafhankelijk persoon bij de afronding van het project controleren of deze waarde ook is behaald. MKI is een goede methodiek, maar het is hoog tijd dat we investeren in de brede toepassing ervan.”
Doelen
Tegelijkertijd zeggen Schäffner en Van Meer dat het verplichtstellen van de MKI binnen de GWW-sector geen gemakkelijke opgave is en er ook meer nodig is om daadwerkelijk te verduurzamen. “Als je een duurzaam en circulair project wilt realiseren, is dit geen kwestie van enkel een MKI-waarde uitrekenen. Je moet vanaf het begin van een project met deze doelen aan de slag, zoals ook de insteek is van de aanpak Duurzaam GWW. Mijn ervaring is wel dat het berekenen van de MKI een goed instrument is. Niet alleen in de aanbestedingsfase maar ook in de ontwerpfase van projecten. In de ontwerpfase is de grootste winst te behalen is mijn mening”, aldus Henkjan van Meer.
Geïnteresseerd in het gehele interview?